Vandaag 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Dé dag waarop wij met trots een podium geven aan meisjes die Right To Play heeft gesteund bij het overwinnen van enorme uitdagingen om een betere toekomst voor zichzelf, hun families en hun gemeenschap te claimen. Want elk meisje hoort een mooie toekomst in het vooruitzicht te hebben. Een goede opleiding vormt daarvoor de basis. Toch worden meisjes wereldwijd nog steeds geconfronteerd met onnodige uitdagingen die zo’n toekomst in de weg staan.

Met het einde van de coronapandemie in zicht, gaan overal ter wereld de scholen weer open. Maar een ding valt op in de klaslokalen; er zijn veel minder meisjes teruggekomen naar school. Door de lange schoolsluitingen – in Rwanda 41 weken, in Pakistan 61weken en in Oeganda zelfs 83 weken – hebben meisjes niet kunnen leren en zich verder kunnen ontwikkelen. Dit komt nog eens bovenop de andere uitdagingen die de vooruitgang op het gebied van meisjesrechten in het gedrang brengen, zoals oorlogen, natuurrampen, geweld, armoede en kinderarbeid en uithuwelijking.

Wat de meest kwetsbare meisjes nu nodig hebben is de kans om te blijven leren. Onderwijs is de weg naar een betere toekomst. School is meer dan alleen vakken volgen, kinderen doen er ook allerlei vaardigheden op waar zij de rest van hun leven van profiteren. Meisjes worden weerbaarder. Zo gaan zij vol kennis en zelfvertrouwen hun toekomst tegemoet.

Sinds het begin van de pandemie heeft Right To Play meisjes in staat gesteld om te blijven leren, zelfs tijdens de schoolsluitingen. Bijvoorbeeld via online, radio- en tv-lessen, zodat ze geen (grote) leerachterstand oplopen en direct weer kunnen instromen op school. Ook hebben we talloze vrijwilligers en leerkrachten ondersteund die in lokale gemeenschappen kinderarbeid en kindhuwelijken bestrijden. Daarnaast hebben we meisjes voorgelicht over hun rechten, over het weerstaan van seksueel geweld en hoe ze de leiding over hun eigen lichaam, leven en toekomst kunnen nemen.

Toen Anitha in groep 7 zat, moest ze stoppen met school om te gaan werken. Haar inkomen was nodig voor het levensonderhoud van haar familie. Via haar vriendinnen kwam ze na een paar jaar terecht bij een door Right To Play gesteunde jongerenclub. Zij hebben haar geholpen om terug naar school te gaan. Nu is ze de beste leerling van de klas en droomt ze van een carrière als verpleegster.

Het wordt muisstil als Balla voor de klas staat en begint te vertellen. Toen zij acht jaar was, moest ze van school om in een goudmijn te werken. Het was heel zwaar en gevaarlijk werk. Gelukkig lukte het haar leerkracht om Balla uit de mijn te halen. “Meisjes die studeren kunnen alles worden”, zegt Balla nu vol passie.